21.03.2022
Op 23 februari kondigde de Vlaamse regering het langverwachte stikstofakkoord aan. Een akkoord waarbij de regering erin geslaagd is landbouw en natuur, water en vuur, met elkaar te verzoenen kondigde onze minister president Jan Jambon aan. Wat volgde was een vloedgolf van (begrijpelijke) emotionele reacties van boeren waar recentelijk zware investeringen een verkeerde beslissing bleken.
Pas? Wat?
Stikstofbeleid
Maar waarover gaat het nu? PAS staat voor programmatische aanpak van stikstof. In ons Vlaamse land hangt er 82% teveel aan stikstof in onze atmosfeer. Jaarlijks wordt daarvan 24 kg per hectare per jaar op het land afgezet in de vorm van stikstofneerslag. Dit is niet enkel een verhaal van plantjes, bijtjes, bomen en reservaten. Het is levensbelang voor onze volksgezondheid. Het gaat over een gezonde lucht- en waterkwaliteit, het voortbestaan en beschermen van insecten die bijdragen aan onze voedselvoorziening (bestuivers) en de zorg voor een robuust ecosysteem dat een antwoord kan bieden aan de uitdagingen van de klimaatveranderingen.
Elke Belg verliest gemiddeld één levensjaar aan de slechte luchtkwaliteit en vooral kinderen en zieken hebben er last van. Onze natuur lijdt onder te zware druk van de stikstofneerslag op kwetsbare ecosystemen. Onze heide is daarbij het meest kwetsbaar, maar bij uitbreiding verbramen ook onze bossen en nemen de brandnetels alsmaar toe.
Met de uitwerking van de PAS, wil de Vlaamse regering natuurbehoud en economische ontwikkeling met elkaar verzoenen. Sinds het PAS arrest van 25 februari 2021, bleek de bestaande wetgeving te licht om aan stikstof sterk blootgestelde Natura 2000 habitatrichtlijngebieden afdoende te beschermen. Een nieuwe regeling drong zich dus op, want de rechtszekerheid voor de boeren was onderuit gehaald en een nieuw kader werd alsmaar urgenter. De nieuwe Programmatische Aanpak moet maatregelen bevatten om de stikstofuitstoot van de grootste bronnen (verkeer, intensieve landbouw en industrie) te verminderen. Daarnaast wordt voorzien in een aantal specifieke beheermaatregelen om de Europees beschermde natuur te herstellen. Deze nieuw aangekondigde maatregelen treffen vooral de grootschalige veestallen. Terwijl de industriële uitstoot en deze van het verkeer de laatste decennia een continue verbetering haalden, is de emissie van de landbouw de laatste 10 jaar op hetzelfde peil gebleven en werden geen verbeteringen meer genoteerd. Hoewel op andere domeinen zeker nog winsten te boeken zijn (bv Antwerps havengebied), wordt nu in eerste instantie vooral de landbouw geviseerd. In Vlaanderen is veeteelt immers verantwoordelijk voor 2/3 van de stikstofuitstoot.
Welke maatregelen liggen er nu op tafel?
- Rode bedrijven (dit zijn bedrijven die in 2016 reeds een rode kaart kregen en enkel nog mochten doorgaan voor de duur van hun vergunning) moeten sluiten;
- Oranje bedrijven. Dit zijn bedrijven die tot nu toe onder bepaalde voorwaarden verder kunnen doen. Vooral de “donkeroranje” bedrijven daartussen (die met de meest negatieve impact) kunnen er nu voor kiezen om zich te laten uitkopen;
- Een afbouw van de varkensstapel met 30%;
- Een reductie van 60% van de uitstoot van de varkens- en kippenhouders die nog geen emissiearme (AEA) stallen hebben. Dit lijkt praktisch geen haalbare kaart voor de betrokken boeren. Deze maatregel kan enkel door het houden van minder vee, wat de rentabiliteit in het gedrang brengt of het toepassen van luchtwassers, die in praktijk bijna nooit hun opgegeven rendement behalen zoals reeds langer uit studies bij onze noorderburen blijkt. Deze maatregel is dus mogelijk de Achillespees van het huidige akkoord en een degelijke opvolging en onderzoek zal hier zeker nodig blijven. Deze technieken zullen daarom in de toekomst beoordeeld worden door een wetenschappelijke commissie;
- Een boer die een nieuwe omgevingsvergunning aanvraagt, zal tot 2023 moeten aantonen niet meer bij te dragen aan een verhoogde stikstofuitstoot. Nadien moet dit onder de 0.025 % blijven;
- Er wordt eindelijk werk gemaakt van nulbemesting in groene bestemmingen, met name de habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) en in VEN (Vlaams Ecologisch Netwerk) buiten deze SBZ-H. Deze komt er vanaf 2026 of 2028;
- Er wordt sterk ingezet op een natuurherstelplan met een budget van 1.2 miljard Euro en 100 miljoen Euro voor natuurinrichting;
- Financieel wordt er voorzien in een flankerend landbouwbeleid;
- Er wordt maatwerk voorzien in de buurt van 5 belangrijke natuurgebieden die zwaar getroffen zijn door de stikstofemissie:
- De Mechelse Heide
- De Maten
- Voeren
- Kalmthout
- Het Turnhouts Vennengebied
En de boer? Ploegt hij nog voort?
Dat deze nieuwe wetgeving vaak hard aankomt bij sommige individuele landbouwers valt zeker te begrijpen. De scheefgetrokken economische logica die enkel inzet op hogere productie heeft jarenlang, onder druk van allerlei belangengroepen, de politieke agenda bepaald. Zonder correcte informatie aan de landbouwers. Dit betekent dat de Vlaamse Regering nu met publiek geld een problematiek zal oplossen waarop enkele bedrijven, banken en adviesbureaus jaren lang aan verdiend hebben. Geld dat we hadden kunnen gebruiken om een definitieve omslag richting een meer kringloopgebonden landbouw te gaan. Op dit vlak schiet dit akkoord helaas nog tekort. Een fundamentele stap richting een duurzaam landbouwsysteem blijft uit. Vooral als je bedenkt dat Vlaanderen met slecht 5% biologisch landbouw nog ver achter loopt op de Europese doelstellingen van 30%.
Er is nog steeds een te groot vertrouwen in technische maatregelen, waardoor de link met water en de mestproblematiek niet gemaakt wordt. Het blijft onduidelijk hoe men deze aanpak zal rijmen met het aankomende globaal strategisch landbouwplan (SBL) en het mestactieplan (MAP)7.
Er is zeker wel een positieve trendbreuk. De natuur- en milieubeweging zegt al lang dat de afbouw van de veestapel een cruciale factor is voor het oplossen van deze problematiek. Dit zou een eerste stap moeten worden naar minder afhankelijkheid van de Vlaamse landbouw van het mondiale systeem. Grondgebonden landbouw zou terug een fundamentele plaats moeten krijgen in het hele landbouwgebeuren en dit zonder veefabrieken op ons platteland.
Ten slotte is het zeker ook positief te noemen dat natuurherstel een prominente plaats krijgt in het plan. We hopen dat op termijn dit plan een opening kan creëren voor een landbouw mét en niet tegen de natuur.